Vergadering : Statencommissie Bestuur, Economie en Middelen, 17 februari 2021 09:00:00
Algemene vergader informatie
De bijeenkomst is opgenomen en kunt u hier terugzien:
Reguliere vergadering BEM 17 februari 2021 09:00 uur (opnamedeel 1/2)
Reguliere vergadering BEM 17 februari 2021 09:00 uur (opnamedeel 2/2)
Opties bij deze vergadering
Agenda
Hoofdvergadering
-
Stemmingen
-
Stemmingen
-
Stemmingen
-
Stemmingen
-
D66 gesteund door ChristenUnie, GroenLinks en VVD:
“Aan de stukken ter informatie is het gewijzigde format voor statenvoorstellen toegevoegd. Dit stuk is aangepast naar aanleiding van de gesprekken over de doelenboom en de motie om brede welvaartsindicatoren expliciet in het statenvoorstel te benoemen. We begrijpen dat het format een document is van GS en voor de ambtenaren. Als PS zijn wij een belangrijke medegebruiker van het format. We zien nog mogelijkheden om het format verder te verbeteren, maar ook om over en weer verwachtingen scherp te krijgen. We willen GS daarom vragen of zij bereid is om vanuit de ‘PUB-gedachte’, samen met een aantal statenleden, griffie en ambtenaren, tot een voor alle gremia goed werkbaar format SV te komen. Gelet op de door GS aangegeven druk bij de ambtelijke organisatie heeft het niet de hoogste spoed. We zouden hier graag samen in optrekken.”
Rondvraag ChristenUnie
Tijdens het Fractievoorzittersconvent 18-01 jl. heeft de provinciesecretaris uiteengezet dat de organisatie langzamerhand steeds meer onder druk is komen te staan vanwege de Coronacrisis en overbelasting van ambtenaren dreigt. In de Statenvergadering van 25 januari jl. heeft Provinciale Staten de ambtelijke organisatie steun betuigd, en inspiratie en energie toegewenst voor de komende tijd. Respect en begrip voor de gevolgen van (dreigende) overbelasting boeten aan betekenis in wanneer niet of onvoldoende helder is wat de consequenties zijn in vertraging van beleidsvoorbereiding en uitvoering van programma’s.
Verlangzamen in algemene zin heeft het gevaar in zich dat de druk die nu al gevoeld wordt, niet direct weggenomen zal zijn. Uit zorg voor de ambtelijke organisatie en in het kader van wederzijds verwachtingenmanagement doet de ChristenUnie aan GS het verzoek om tot een nadere concretisering en prioritering te komen, en op basis daarvan
PS een realistische planning voor te leggen.
Rondvraag VVD, D66, CU, GL, SGP en JA21
Bij de behandeling van de begroting 2021 is een reserve COVID flankerend beleid van 15 miljoen euro ingesteld met als doel financieren van incidentele maatregelen die in 2021 nodig zijn als gevolg van COVID.
Concrete voorstellen voor inzet van de reserve worden aan de Staten voorgelegd. Incidentele maatregelen betreffen onder andere:
• Steunpakket cultuursector 2021
• Steun Sterk Utrechts bestuur en ondersteuning gemeenten.
• Steunmaatregelen economie
Als voorwaarde voor besteding is gegeven dat inzet van de reserve is voor financiering van incidentele maatregelen 2021 als gevolg van COVID. De bestedingen moeten binnen de reserve passen. Bij de behandeling van het SV Vuelta zijn we er tegenaan gelopen dat geen nadere criteria zijn opgesteld en heeft PS zich uitgesproken provinciale proces- en personeelskosten niet uit de reserve te financieren.
Inmiddels zijn er meer (aankondigingen van) verzoeken om een beroep te doen op deze reserve. Enkele voorbeelden:
Vitaliteit binnensteden
REACT-EU
opvolging MKB-bedrijven
Het is niet efficiënt voor PS, de ambtelijke organisatie en GS, om bij elk bestedingsvoorstel de discussie over de kaderstelling opnieuw te voeren. Het is wel een onderwerp dat zich leent om als PS en GS in gezamenlijkheid nadere criteria op te stellen. Voorbeelden van onderwerpen waaraan kan worden gedacht zijn: definitie van COVID-gerelateerd, de periode waarin de middelen worden besteed, co-financiering.
Vraag:
Welke statenvoorstellen tot besteding van de reserve zitten 'in de pijplijn' en wat is de planning daarvan?
Wat is daarbij de afweging om een beroep te doen op de reserve?
Is GS bereid om in een werksessie (op korte termijn) met PS te werken aan het opstellen van een helder gezamenlijk afwegingskader voor de besteding van de COVID-reserve? De werksessie kan worden voorbereid vanuit de griffie en de ambtelijke organisatie en kan zo mogelijk onderdeel zijn van al geplande commissiebijeenkomsten; het zal ons uiteindelijk behandelingstijd bij de statenvoorstellen schelen.
Stemmingen
-
2021BEM005 ingekomen brief toeslagenaffaire
2021BEM023 brandbrief stop alle beurzen in de provincie Utrecht
Vergaderstukken
Stemmingen
-
Stemmingen
-
Vergaderstukken
Stemmingen
-
VVD, 50PLUS en lijst Bittich sluiten zich herbij aan.
In de statenbrief 2020BEM189-01 geeft het college invulling aan de door de VVD mede ingediende motie 101 uit 2019. De VVD fractie waardeert de inspanningen van het college om de beschikbaarheid van toiletvoorzieningen onder de aandacht te brengen bij gemeenten en terreinbeherende organisaties. Ook zijn we blij dat er bij het verbeterplan TOP’s wordt gezocht naar mogelijkheden om het aantal voorzieningen te vergroten. De beantwoording is echter weinig concreet en onze fractie verwacht meer resultaten dan een goed gesprek. Je zou bijna zeggen “ze dronken en glas, ze deden een plas, en alles bleef zoals het was”.
Ten aanzien van de in de motie genoemde busstations verwacht de VVD fractie een extra inspanning van het college. Juist nu er sprake is van extra steun en het wellicht verlengen van de concessie moet hierover nú het gesprek gevoerd worden met de vervoerders en moeten concrete afspraken worden gemaakt over toiletvoorzieningen op busstations. Vele stations hebben vanwege arbo een voorziening voor chauffeurs, dan is het ook mogelijk om deze locaties te voorzien van publieke toiletten. We verwachten een inventarisatie van de stations waar wél, en waar geen voorzieningen te realiseren zijn. Dit zou nu echt een onderwerp zijn dat de VVD zou betrekken bij een komende concessie en dat dus nu bij een eventuele tussentijdse verlenging besproken moet worden. Overigens zijn er diverse commerciële partijen die bereid zijn om kiosk-toiletvoorzieningen te plaatsen tegen geringe kosten.
Het argument van de snelfietsroutes begrijpen we. Toch is ook hier een extra inspanning mogelijk en noodzakelijk. De provinciale snelfietsroutes zijn gemeentegrensoverschrijdend en hebben niet alleen een functie voor recreanten, maar zijn ook een belangrijk middel om fietsen op langere afstanden te bevorderen. Juist voor mensen die regelmatig of onverwacht naar het toilet moeten is een fietsroute zonder voorzieningen een drempel om de fiets te nemen. De VVD verwacht van het college dat ze alle mogelijk aanwezige particuliere en publieke locaties langs snelfietsroutes overtuigend motiveert om deel te nemen aan de hoge noodapp. In Duitsland is het gebruikelijk dat particuliere locaties zoals horeca een kleine vergoeding ontvangen van de overheid om de schoonmaakkosten van toiletten te compenseren en het daarmee aantrekkelijk te maken deel te nemen aan openstelling ook voor niet gasten. Voor de provinciale snelfietsroutes is de provincie een logische partner om op deze wijze het aantal toegankelijke voorzieningen te vergroten. Is het college bereid om op één snelfietsroute een pilot uit te voeren om te kijken of op deze wijze de participatiegraat te verhogen is?
Bij de natuurgebieden en recreatiegebieden gooit het college ook snel de handdoek in de ring. De motie verzocht om een inventarisatie. Hoeveel natuur- en recreatiegebieden hebben een bezoekerscentrum met een toegankelijk toilet? Hoeveel niet? Waar is wél, en waar is géén horeca aanwezig? Wat is er nodig om de gebieden die géén toegankelijke toiletvoorziening hebben toch ook aantrekkelijk te maken voor de honderdduizenden Utrechters die getroffen zijn door een blaas of darmprobleem? De VVD neemt aan dat het college toch ook wil dat onze natuur toegankelijk is voor deze doelgroep?
Daar waar de provincie bijdraagt aan de exploitatie en ontwikkeling van natuurterreinen en recreatiegebieden, wandel- en/of fietsroutes hopen we dat de publieke belangstelling zo groot is dat deze ook investeringen in voorzieningen rechtvaardigt. Dat betekent bijvoorbeeld dat als een terrein wekelijks door 1000 mensen wordt bezocht, die daar meer dan een uur verblijven, wekelijks tientallen mensen een toiletvoorziening nodig hebben. Bij de gevraagde inventarisatie zien wij dus ook graag terug bij welke plekken de provincie als stakeholder betrokken is, en hoeveel bezoekers gebruik maken van deze gebieden.
De VVD fractie is teleurgesteld dat het college niet met meer enthousiasme invulling geeft aan deze breed door de staten gesteunde motie. De in de motie genoemde voorbeelden waren wat ons betreft ook slechts voorbeelden, het is met een beetje fantasie en overleg met belangenorganisaties mogelijk om echt iets te doen voor een grote doelgroep, die met weinig middelen in staat kan worden gesteld om beter te participeren in de maatschappij. De doelstelling van de motie, ook richting voorjaarsnota, was om inzicht te krijgen in de benodigde middelen, samenwerkingen en beleidsvelden waar concrete acties uit voort kunnen komen. Wij vragen het college dit alsnog in die geest uit te voeren.
Vergaderstukken
Stemmingen
-
Stemmingen
-
Vergaderstukken
Stemmingen
-
VVD:
Met belangstelling hebben wij kennis genomen van de belangwekkende discussie die het college gevoerd heeft met Utrechtse bestuurders en het ministerie van BZK en de brief die hierover aan BZK geschreven is. Wij hebben hierover wel enkele vragen.
Allereerst schrijft het college aan BZK
“Democratische legitimatie. Dit kan worden verbeterd als de vertegenwoordigende organen beter en vroegtijdig in positie worden gebracht bij de organisatie van de uitvoering van (nieuwe) taken door samenwerking en voorts de tijd wordt genomen om inwoners mee te nemen in deze processen. Dit wordt bereikt door aan de voorkant van dergelijke processen meer tijd in te ruimen om de maatschappelijke opgaven/taken te organiseren in beoogde samenwerkingsverbanden (wettelijke én niet wettelijke). Een belangrijk aandachtspunt voor de centrale overheid en/of dagelijkse besturen die het betreffen.”
Dit is niet de praktijk zoals wij deze herkennen in de provincie Utrecht. Bij de discussie over de nieuwe inrichting van de recreatieschappen bijvoorbeeld worden de Staten pas in de blessuretijd van de wedstrijd op het veld geroepen en krijgen niet actief van het college een rol in de beeldvormende fase. Hoe gaat het college van GS er aan werken dat de Staten bij samenwerkingsprocessen beter in positie gebracht worden.
Vervolgens beschrijft het college in de brief het proces rondom de energiestrategie als een voorbeeld van een succesvol traject. Wij hebben vanuit het perspectief van democratische legitimiteit daar wel een flink aantal kanttekeningen bij en ook bij de wijze waarop gemeenteraden en Staten betrokken zijn. Op basis van welke criteria komt het college tot het oordeel dat het traject succesvol is geweest? Er ligt bovendien nog geen concreet resultaat, is het niet veel te vroeg om al tot evaluatieve oordelen te komen? En had het niet meer voor de hand gelegen andere voorbeelden naar voren te brengen? Wij denken eigenlijk dat een klein erratum richting BZK zou moeten gaan om aan te geven dat het voorbeeld wat voorbarig was.
Tot slot viel ons in positieve zin op dat geconstateerd werd dat provincies democratische slagkracht hebben. De heer Harmen Binnema (universitair docent Bestuur en Beleid Universiteit Utrecht) stelt: “In democratisch opzicht functioneert de provincie immers goed: dankzij focus op kerntaken, kennis en kunde is bestuurlijke slagkracht behoorlijk (onderhoud en beheer infra, goed regionaal OV, natuurbeheer en -ontwikkeling en bijdrage aan behalen klimaatdoelstellingen): provincies presteren goed.”
Wij zijn van opvatting dat juist de focus op kerntaken wat verdwenen de afgelopen periode. De provincie gaat zich b.v. ook bewegen op terreinen als sociale agenda, sport en de betrokkenheid bij cultuur wordt vergroot. Dit in een periode waarin het college gelijktijdig meldt dat de werkdruk in de organisatie fors oploopt. Een voorstel voor herprioritering hebben we tot heden nog niet ontvangen. Onze vraag is : tot welke reflectie leiden de opmerkingen van Binnema bij het college van GS?
Kortom:
Goed dat het college ruimschoots aandacht besteed aan reflectie op de werking van het bestuur. Enkele behartenswaardige zaken zijn aan de orde gekomen. Wat het helemaal compleet zou maken, is als de Staten ook iets meer van deze discussie mee zou kunnen krijgen. In de vorm van een voorstel waarin
a) De rol van de Staten aan voorkant van samenwerkingsprocessen meer vorm krijgt
b) Het college uitwerkt hoe de kracht van focus op kerntaak bewaakt wordt.
Kan het college hiervoor een stuk naar de Staten sturen? En kan het college een erratum naar BZK sturen vwb. de energietransitie?
Vergaderstukken
Stemmingen
-
GroenLinks:
* P.19 Wanneer verwacht de provincie de in het jaarplan genoemde brede welvaartsmonitor af te hebben?
* P.24; Een transitie naar de doelstellingen zoals genoemd in de REA en voor de ROM zal niet alleen vragen om kwalitatieve groei van specifieke sectoren, maar ook om krimp van bepaalde andere sectoren. De ROM zou zijn werk dus fantastisch kunnen doen, terwijl het BRP van Utrecht daalt. Voor brede welvaart is bovendien een stijgend BRP niet een absolute noodzaak. Waarom wordt groei van het BRP meegenomen als een van de resultaten van de ROM?
* P.25; Hoe definieert men “de meest intelligente ROM”?
* P.47; Accountmanagement met buitenlandse bedrijven biedt ook de mogelijkheid om te zorgen voor een “level playing field” met Nederlandse bedrijven. Hoe zorgt de ROM dat ketenverantwoordelijkheid ook bij deze buitenlandse bedrijven goed geregeld is?
* P.48; zou de doelstelling voor buitenlandse bedrijven niet kwalitatief moeten zijn in plaats van kwantitatief? Waarom is 20 nieuwe buitenlandse bedrijven in schaarse ruimte een toevoeging aan onze brede welvaart? Zeker gezien in de SWOT ook aangekaart wordt dat er al ernstige arbeidsmarkttekorten zijn?
VVD:
1) N.a.v. de statenbrief:
1) Waarom is een lid van de RvC ROM toegevoegd aan de RvC EBU?
2) Welke rollen hebben de gedeputeerde(n) bij de EBU? En hoe houden ze die zuiver?
3) Het lijkt praktisch om de bureaus te integreren, maar heeft de secretaris/directeur van de EBU daarmee nog een onafhankelijke rol? Is zij/hij/hen niet betrokken bij besluitvorming over investeringen door de ROM?
2) Na lezing van het jaarplan ROM kwam de vraag boven wat ROM doet aan ondersteuning van slimme, innovatieve maakbedrijven? Op p.34 lezen we dat onderzocht gaat worden of er kansen zijn voor ecosysteemontwikkeling of consortiavorming. Daarbij wordt de maakindustrie genoemd als voorbeeld van circulaire productie. De maakindustrie is in de provincie geen nieuwe sector en er wordt regionaal ook onderling samengewerkt. De maakindustrie biedt op de doelstellingen in de REA ook meer kansen tot verbinding met andere sectoren dan alleen circulaire productie. Wanneer gaat de ROM (of de EBU) die verbinding leggen?
3) In het jaarplan/ begroting staat geen integriteitsparagraaf. Ook wordt er bij de risico's niets over geschreven. Wat doet ROM/EBU aan borging van integriteit?
4)Hoe wordt vastgesteld dat de verhouding van de personeelskosten tot het geïnvesteerd vermogen doelmatig is?
5) In de begroting staat niets over de WNT, passen alle beloningen binnen de WNT (ook als deze niet van toepassing is)?
6) Er wordt gemeld dat landelijk rekening gehouden wordt met 25% afwaardering op leningen/ participaties door COVID. Wat is de impact op de balans van de provincie Utrecht? Loopt de provincie ook een risico op afwaarderen?
Vergaderstukken
Stemmingen
-
VVD:
1) GS geeft in de brief aan, wat ook mondeling al is gemeld, dat door Corona ook de provinciale organisatie niet werkt zoals voorheen. De VVD-fractie heeft daar alle begrip voor; naast de zorg voor kinderen en thuisonderwijs zijn er ook andere omstandigheden waardoor het werken anders en vaak moeilijker is dan voorheen. GS schrijft: "Dat kan tot gevolg hebben dat projecten en programma’s niet af komen op de momenten die wij met elkaar afgesproken hebben. Wij zijn met onze medewerkers in gesprek om te kijken hoe we samen de best mogelijke oplossing voor dit probleem kunnen vinden, inventariseren waar het knelt en zullen u daar verder over informeren." De VVD heeft respect voor de medewerkers die ondanks die omstandigheden naar beste vermogen proberen onze inwoners en ondernemers te helpen. Daar ligt ook een verantwoordelijkheid van het bestuur: de planning en daarmee de verwachting en druk die op de organisatie wordt gelegd. Wij roepen GS op om niet te kijken waar het schip strandt en dat dan te melden (zo klinkt de brief namelijk wel), maar als goed bestuur aan de voorkant keuzes te maken. Dat geeft meer energie en minder stress in de organisatie. Nu de crisis langer duurt, is bovendien de vraag of de geplande activiteiten en producten nog (meer)waarde hebben. Vanuit de samenleving wordt nu ook om andere inzet van de overheden gevraagd.
Wanneer kunnen Provinciale Staten een aangepaste planning voor 2021 tegemoet zien? Welke criteria hanteert GS om te bepalen wat nu niet, of mogelijk later, relevant is?
Economie
2) Wat is de stand van uitvoering op de andere onderdelen van motie 70 (2020; Arbeidsmarkt in actie)?
Openbaar vervoer
3) De vervoerders hebben hun bedrijfsvoering/dienstregeling aangepast voor 2021, maar kennen de wijzigingen t.b.v. de beschikbaarheidsvergoeding H1 blijkbaar nog niet. Hebben deze wijzigingen geen mogelijk relevante impact?
4) De aanbesteding voor de nieuwe OV concessie wordt opgeschort, maar er wordt wel tussentijds een aanvullend addendum opgesteld t.b.v. een duurzaam gezonde concessie. Wat is hiervan de impact op de bedrijfsvoering/dienstregeling na de coronacrisis en wat markeert het einde van de coronacrisis?
5) Zijn er cijfers bekend m.b.t. de effectiviteit van de bescherming van chauffeurs tegen corona?
Vergaderstukken
Stemmingen
-
JA21:
Bij dit agendapunt zitten meerdere bijlagen. De vragen gaan over de brief van 30 november 2020 getekend o.a. door de CvdK dhr. OostersVraag 1:
In uw brief stelt u dat de taakstelling meer dan verdubbeld is: Van 505 te vestigen vergunninghouders naar 1.051 vergunninghouders. Is deze verdubbeling gelijk voor alle provincies?
Vraag 2:
Gaat het hier om 1.051 personen of gaat het hier om 1.051 gezinnen waar dus ook 1.051 woningen voor gevonden moeten worden?
Vraag 3:
Indien het om gezinnen gaat, kunt u dan aangeven om hoeveel personen het in totaal gaat die in de provincie gehuisvest moeten worden?
Vraag 4:
In de brief verwijst u naar een ander schrijven waarin de taakstelling per gemeente is vastgesteld. Kunt u een afschrift van deze brief ons doen toekomen?
Vraag 5:
Zoals u zelf schrijft betekent dit dat mensen die nu al op een wachtlijst staan, nog langer moeten wachten. Kunt u mij per gemeente in de provincie Utrecht aangeven hoeveel maanden langer, mensen die nu al op de wachtlijst staan voor een sociale huurwoning, hierop moeten gaan wachten?
Vraag 6:
Gemeenten die vergunninghouders sneller huisvesten kunnen een financiële bonus tegemoet zien. Kunt u mij aangeven hoe hoog deze bonus is per gehuisveste vergunninghouder? Welke factoren zijn van invloed op dit bedrag?
Vraag 7:
Er wordt ook gesproken over ondersteuning bij de creatie van tussenvormen van huisvesting. Kunt u mij informeren waar ik hierbij aan moet denken?
Vraag 8:
Er is in de provincie Utrecht een gigantische woningnood. Dat heeft uw college al meerdere keren aangegeven. Wat is de visie van GS dat mensen die al jaren op een woning wachten nu nog langer moeten wachten?
Vraag 9:
Kunt u ons een overzicht doen toekomen van alle 26 gemeenten die verwachten niet aan de taakstelling voor het huisvesten van vergunninghouders in 2021 te voldoen en hier verslag over uitbrengen aan PS.
Vraag 10:
Bent u bereid een brief aan de minister te sturen als provincie Utrecht samen met de gemeentes die aangeven dat ze niet aan de taakstelling kunnen voldoen (zie hiervoor vorige vraag) om haar op de nijpende woningnood in de provincie te wijzen en haar te vragen de verdeling van vergunninghouders over Nederland aan te passen aan de beschikbare sociale woningen in Nederland en de aantallen voor provincie Utrecht te verlagen. En indien het antwoord op deze vraag Nee is kunt u mij dan de argumenten aangeven waarom niet?
Vraag 11:
Er wordt in de provincie een regietafel opgezet om aan de taakstelling huisvesting vergunninghouders te voldoen. Vindt GS het geen goed idee om eenzelfde regietafel op te zetten om het tekort woonruimte aan te pakken voor mensen die nu al jaren op een sociale huurwoning wachten?
Vraag 12:
Is GS bereid om eenzelfde instrumentarium in te zetten om de huisvesting voortvarender aan te pakken van mensen die een sociale huurwoning nodig hebben? Oa een bonus voor gemeenten die het sneller doen? De creatie van tussenvormen voor huisvesting om maar een paar ideeën te noemen.
Vergaderstukken
Stemmingen
-
SB voorstel structureel beleid opvolging MKB (familie)bedrijven (2021BEM022)
Ter informatieGroenLinks:
We zijn blij dat er goed gekeken wordt naar bedrijfsopvolging in het MKB. Het MKB is tenslotte de kern van onze regionale economie. We zien dat er in de pilots tot nu toe veel aandacht is uitgegaan naar de agrarische sector. Het is helaas duidelijk dat we in Nederland de omslag zullen moeten maken naar natuurinclusieve landbouw, een kleinere veestapel, en daarmee ook een kleinere agrarische sector. Wordt bij deze bedrijfsopvolging ook gekeken naar de optie dat de activiteiten van een bedrijf in het geheel worden afgebouwd?
SGP:
Wat is de afweging geweest om ervoor te kiezen het bedrag voor dit beleid geheel (500.000 euro) te dekken uit de coronareserve?
VVD:
Dank voor de informatie over de activiteiten op dit vraagstuk waar de provincie -met steun van de VVD-fractie- al langer inspanningen op levert. GS kondigt aan dat er een statenvoorstel komt waarin een beroep wordt gedaan op de COVID reserve. Wat is er aan dit vraagstuk door COVID19 veranderd?
Vergaderstukken
Stemmingen
-
Stemmingen